China

China ligt in Oost-Azië en is een land groter dan heel Europa. Het heeft een kustlijn van 6400 km die grenst aan de Gele Zee, de Oost-Chinese Zee en de Zuid-Chinese Zee. Het grenst aan 15 landen, in het oosten door Rusland en Noord-Korea, in het noorden door Rusland en Mongolië, in het westen door Tadzjikistan, Kirgizië, Kazachstan, Pakistan en Afghanistan, en in het zuiden door India, Nepal, Bhutan, Myanmar, Laos en Vietnam. China is verdeeld in 23 provincies, 5 autonome gebieden en 4 bijzondere stadsgemeenten, ieder met een bestuur dat verantwoording verschuldigd is aan de staatsraad. China is een land met een rijke historie en vele (religieuze) tradities. Welvaart, modernisering en globalisering komt ook in China steeds vaker voor, maar toch is in elke uithoek de inheemse Chinese cultuur voelbaar.

China heeft een divers klimaat, gaande van warm gematigde klimaten, zoals het Chinaklimaat in het zuiden tot specifieke gebergte- en woestijnklimaten in het westen en noorden. In het algemeen is het er nat in de zomer en droog in de winter. Er zijn grote regionale verschillen tussen de hooglanden van Tibet waar zich eeuwige sneeuw (E-klimaat) bevindt, de woestijn en de steppen van Sinkiang en Binnen-Mongolië (B-klimaten), en in het vasteland van China. Het noorden van China is algemeen droger dan het midden en het zuiden van het land. Voor een reis door een dergelijk groot land met verschillende klimaten en temperatuurverschillen is het altijd moeilijk om langs iedere regenbui heen te plannen. In het algemeen wordt geacht dat de beste maanden voor een reis door China in het voorjaar en najaar zijn (April, Mei, September en Oktober). De temperatuur is er in deze tijd zeer aangenaam. Voor een reis naar Tibet wordt de zomer aanbevolen vanwege de hoogte en het feit dat de zon dan het meest aangenaam is.